Gelukkig is de sneeuw op dit moment al bijna verdwenen. Niet dat ik wat tegen sneeuw heb. Integendeel, ik vond het heerlijk om alles wit te zien, te lopen door zo’n witte wonderwereld.
Maar alles heeft altijd een nadelige kant. En dat was de gladheid, die onlosmakelijk aan die sneeuw vastzit. Natuurlijk veegde Leo ons tuinpad naar de straat schoon. De meeste buren deden dat ook in hun eigen voortuin. De grote rondweg om Ommoord werd door de gemeente snel gestrooid en daar kon je prima rijden. Maar zodra je een zijstraat in wilde, was het glibberen. En ook de middenstraat van ons woonerf was al na enkele dagen een ijsbaan.
Ik begrijp best dat zo’n plotselinge sneeuwtoestand vraagt om prioriteiten stellen. Maar dat na een week de grote straten in een wijk nog niet enigszins ijsvrij gemaakt waren, vond ik best vreemd.
Dus was binnen blijven was de laatste dagen de enige optie. Want een valpartij, daar zit ik niet op te wachten.
Op een valpartij zit niemand te wachten. Gelukkig is hier zo goed als niets gevallen. Ik heb niet eens de stoep hoeven schoon te maken…
Mart had al heel snel de hele galerij van onze verdieping schoongemaakt. Hij had een goede sneeuwschep en een oudere buurvrouw had zo’n grote bezem dus het was eigenlijk zo gedaan.
Mee eens.
De doorgaande straten in wijken daar had best wat meer aan gedaan mogen worden.
Wij hadden een heel pad vrijgemaakt.
Hans (MS) moest toch veilig naar de auto kunnen lopen als we weg moesten.
Nog niet eerder heb ik dooi meegemaakt die zo snel aan dit soort ongemak een einde maakte.
Ik vind het raar dat veel mensen hun eigen straatje niet schoon veegden