Vorige week reageerde Wieneke op een blog en vroeg of ik me de winter van ’63 nog herinnerde. Nou en of, die winter met dikke pakken sneeuw in de straten, gladde stoepen, glibberende mensen en natuurlijk de Elfstedentocht.
Toen zat ik nog op de MULO en moest dagelijks met de tram naar school. Van Spangen naar de Schonebergerweg. En in dat jaar had ik ook nog een aantal weken kookles, in de Huishoudschool op de Graaf Florisstraat. Daar moest ik dan van school naar toe lopen. Tja, ik vind het nu een afstand van niks, maar toen een lange weg. Ik droeg waarschijnlijk een lange broek onder mijn rok. Want alleen een lange broek was niks voor meisjes, vond mijn moeder. In mijn tas zat een pannetje voor mijn kookkunsten. Wat maakte ik? Pepermuntkussentjes…. En dat vond mijn moeder wel lekker, maar helemaal niet praktisch 😉 Maar ik kookte ook soep, aardappelen, rijst en groenten en vanillevla. Nou ja, de basis voor goed huishouden werd in ieder geval gelegd.
De dag vóór de Elfstedentocht trouwde mijn nichtje. In een witte kanten jurk. Veel te koud voor die barre temperaturen, dus werd op de laatste nipper een bontcape voor haar gehuurd. Desondanks zag je haar bibberen op de foto’s.
En op de radio, want TV hadden wij nog niet, hoorde ik het verslag over de tocht der tochten. Over bevroren oren, neuzen, afzien en doorzetten. Dat het zo’n verschrikkelijke tocht was, realiseerde ik me niet. Dat besef kwam veel later.
Leo lag toen in dienst, in Steenwijkerwold. Hij droeg kranten onder zijn kleren, tegen de felle wind. Hij herinnert zich nog de hoge sneeuwduinen, daar in het noorden.
Tja, kom daar nu eens om. Dat kennen we toch niet meer, zulke arctische weersomstandigheden. Dat zijn nu toch echt verhalen uit de oude doos…?
Ik weet er niets meer van want ik was toen pas 2 maar mijn zus is midden in die winter geboren aan boord dus dat moet toen wel niet makkelijk zijn geweest.
Wij liepen met mijn vader door de duinen naar het strand. In de duinen werd geskied, zo bijzonder voor ons want die lange latten hadden we nog nooit gezien. De zee was een stuk bevroren, een soort wal waar we over heen konden lopen.
Brrrrrrrrrrrrr!
Ik herinner me dat ik toen een Molentocht geschaatst heb, 15 km. Op kunstschaatsen deden we dat, want meisjes hadden kunstschaatsen. De laatste jaren ervoor hadden we hooguit op ondergespoten tennisbaantjes kunnen schaatsen en daar mocht je niet met noren komen. Eigenlijk was het geen doen op kunstschaatsen. Ik heb ze daarna onmiddellijk verkocht met de bedoeling noren aan te schaffen zodra dat zinnig was. Om een scala aan uiteenlopende redenen is het daar nooit van gekomen.
Hahaha, Leo. Nee, niemand. Je keek zelf uit, tenminste dat denk ik!
Ik was elf jaar en woonde in Rotterdam. ik weet nog goed, dat ik met mijn moeder, die herstellende was van een knieoperatie en nog niet goed kon lopen, en mijn oom Pieter in de auto naar het strand van Oostvoorne ben geweest. Mijn moeder bleef in de auto, maar wij liepen een stukje het strand op. Er lagen enorme sneeuw-ijs-bergen. Dat maakte een enorme indruk op mij. Ik meen dat de Maas toen ook dichtgevroren was, maar dat heb ik zelf niet gezien. Hahaha, weet je nog, oudje?
En nog niemand had van code geel of oranje gehoord.