Maar vroeger waste je jezelf -wekelijks- in een teil. Ik herinner me nog goed, op zaterdagavond werd de zinken teil in de keuken gezet en gevuld met vele keteltjes heet water. Mijn moeder controleerde de temperatuur en dan mocht ik er in, eerst even spelen. “Maar niet teveel knoeien hoor!” Daarna kwam moeder om me te wassen en af te drogen. Haartjes nat, nog even op… en dan naar bed. En in de winter een kruik mee, net als Gerard Cox, Kooten en de Bie bezongen.
Mijn vader deed dat niet, die ging elke week naar het badhuis. Met onder zijn arm een handdoek met daarin een stuk Sunlight zeep en schoon ondergoed. Geen idee meer hoe lang hij er over deed, maar in mijn herinnering geen uren. Je zult daar ook wel niet voor je plezier gebadderd hebben. Toen mocht geluk dan heel gewoon zijn, geef mij maar mijn dagelijkse douche. Met centrale verwarming en een lekker luchtje.
Ook wij gingen in de teil, totdat er een douche gebouwd werd,
Tot mijn negende ging ik ook in de teil in bad. Daarna verhuisden we naar een huis met een echte badkamer, wat een luxe.
Ja wat is er veel veranderd hè.