Ik kende de schrijfster niet, maar dit boek trok meteen mijn aandacht in de bieb. Ik twijfelde, legde het weg maar ben toch weer terug gegaan om het te lenen. En het stelde niet teleur. Hiroshi en Kenji zijn twee broers, die al jong wees worden en door hun grootouders worden opgevoed. Het boek begint in 1939, als de kinderen al naar school gaan. Hiroshi is groot en setrk en zijn liefste wens is sumo-worstelaar worden. Daar traint hij al hard voor. Zijn broertje is kleiner, geen vechtersbaas, dromerig. Hij kan uren kijken hoe een kunstenaar maskers snijdt en zou dat ook graag willen leren. Door de oorlog komen hun dromen op een zijspoor en na de oorlog moeten zij hun weg in het snel veranderende Japan zien te vinden. Hiroshi pakt zijn sumo-training weer op, Kenji weet nog niet wat hij moet beslissen, studeren of heeft hij toch voldoende talent om maskers te snijden? En past de liefde in hun leven? |
Gail Tsukiyama beschrijft in mooie zinnen de hoogtepunten en de tragedies in het leven van beide jongens. Het boek geeft een goed beeld van de diverse tradities in het oude en nieuwe Japan.
Japan trekt me op dit gebied niet zo