Toen Leo en ik pas samenwoonden, kochten we allebei mooie nieuwe fietsen. Natuurlijk zouden we daar heerlijke tochten op gaan maken. Maar bij de eerste rit kreeg ik al na 100 meter een klapband. De week daarop gingen we dan toch een stuk rijden. Het was heerlijk, maar op de terugweg raakte ik uit balans en klapte met mijn hoofd op het asfalt. Het leek een nogal bloederig ongeluk en Leo kreeg de schrik van zijn leven. Maar uiteindelijk viel het mee. Alleen was mijn enthousiasme voor fietsen wel tot het nulpunt gedaald. Jarenlang stond mijn fiets in de berging te verstoffen. |
En steeds zag ik moeders fietsen, met kinderen voor en achterop. Zou ik dat ook kunnen of liever gezegd, durven? Heel voorzichtig ging ik er eerst alleen op uit. Toen een kinderzitje achterop en hup kind erin. Het ging allemaal goed en allengs kreeg ik meer zelfvertrouwen.
Toen de kinderen al lang groot waren en wij richting bejaard, kochten we een fietsendrager. En fietsten we her en der in Nederland. Heerlijk.
Tot ik in 2008 geopereerd werd. Ineens durfde ik niet meer te fietsen, bang om te vallen. Er waren altijd wel argumenten om maar niet met de fiets te gaan. Wandelen was uiteindelijk ook fijn.
Maar vandaag ben ik toch weer op mijn fietsje gestapt. Eerst een heel klein stukje, maar vanavond alweer een lekker ritje langs de Rotte. Dus heb ik nu zadelpijn. Maar dat zal wel weer snel over gaan.
Ja, of zo’n broek met een zeem erin!
Misschien moet je voor je zadelpijn een gelzadel halen. Dan heb je daar in ieder geval geen last meer van.