De vijver in onze tuin is klein, glad en strak van vorm. Eigenlijk is het meer een diepe bak met water. Hij staat vol met waterplanten, zoals waterpest en paardenstaart. Ook staat er een mini-waterlelie in, maar die vertikt het vooralsnog om te bloeien. Maar niet de planten, maar vooral al het leven dat er in krioelt is een bron van vertier voor ons. | |
Op en boven het water vliegen waterjuffers en libellen, vliegen, wespen, bijen. Toen de vijver werd aangelegd verwachtte de tuinman dat er wel snel dieren in zouden komen, maar wij geloofden dat niet zo. Maar ja hoor, binnen een paar weken schoten in het donkere water allerlei insecten voorbij en zwommen er al salamandertjes in.Vorig jaar ontdekte ik opeens een klein kikkertje. Hij zat op de rand, stil in het zonnetje. Als je niet al te veel geluid maakte, kon je hem van dichtbij bekijken. Geen idee of het een vrouwtje of mannetje was, maar hij had een groene zigzag streep over zijn rug en in de zon glansde hij alsof hij van goud was.
Enige tijd later kwam er ook een grotere kikker. Die was schuwer en sprong bij het minste of geringste met een luide plons het water in. Vanuit de kamer konden we hem soms zien. Ook hij warmde zich op de rand in het zonlicht. Soms kwaakte hij luid en zag je de blazen bij zijn keel groter worden. Op een dag in september schoof ik de stoel in het laatste streepje zon op het terras. Ook de kikkers lieten zich verleiden en ik zag hoe de dikke zich uit het water hees. Hij leek bijna menselijk, een bolbuikig mannetje dat met moeite op de kant kon komen. Zijn ene poot nog in het water, klaar om bij gevaar onmiddellijk weer terug tussen de waterplanten te springen. Minutenlang heb ik hem zitten observeren. Het leek wel of hij moe was, hij zag er niet zo glanzend en goudkleurig uit. En dat pootje hangend in het water. Maar toen ik opstond, sprong hij kwiek en luid spetterend terug. Ik bedacht dat de dikke wel wat in het kleine goudkikkertje zou kunnen zien, want ´s nachts hoorde ik hem droefgeestig kwaken. Soms zo luid dat ik er wakker van werd. En niet alleen ik. Ook het buurmeisje hoorde hem tekeer gaan… Op een avond stond ze voor de deur, samen met een vriendinnetje. “Mogen wij de kikker vangen, mevrouw?” Ik vroeg ze waarom. “Hij kwaakt zo zielig, we willen hem terug in de sloot zetten.” Ik heb ze duidelijk gemaakt dat het diertje geheel vrijwillig in onze vijver is komen wonen en dus ook kan gaan en springen waar hij belieft. Maar dat hij het duidelijk hier naar zijn zin heeft en hier wel blijven wil. Ze geloofden het maar half. Maar misschien dachten ze wel stiekem dat ik hier een als kikker vermomde knappe prins gevangen hield, die je door een kus weer terug kunt toveren. Of zouden de pubermeisjes van nu niet meer in dat soort sprookjes geloven? |